Sinds twee jaar hebben we een poes in huis. We hebben haar uit het asiel opgehaald, ze is echt een dotje.
De klik was er direct, ze liep namelijk als enige poes van het asiel niet weg van ons. Ze was totaal niet onder de indruk van de directe benadering van zoon2. Dat was een goed teken vonden wij, de poes moest van ons allemaal worden. Haar naam was Candy… Het schijnt lastige te zijn om een hond van naam te doen veranderen. Anders hadden we onze hond Pablo, die we met zeven maanden pas kregen, wel Toby genoemd. Maar goed, we hadden dus met Candy te maken. Candy was een stoer wijf. Dat hadden we natuurlijk zelf al ontdekt, maar ook de dierenverzorgers konden dat beamen. Ze was namelijk als zwerfkat gevonden, maar ze was ook zwanger en dat terwijl ze net één jaar was. Ondanks haar leeftijd kon ze ontzettend goed voor haar kroost zorgen, de kittens waren 16 weken toen ze het moedernest verlieten. We vroegen ons wel af als de poes zo stoer is… Hoe kon men dan in vredesnaam de naam “Candy” bedenken?
Aangezien onze hond toch Pablo bleef heten, besloten we dat ons poesje een bijpassende naam zou moeten krijgen. Escobar, was het eerste wat er bij de mannen opkwam, maar dan buigt het stoere karakter van de poes ineens de verkeerde kant op. De tweede optie kwam snel. Het zou Picasso worden. Pablo en Picasso. Leuk of niet?
zoon1 mocht mee om Picasso op te halen uit het asiel. Het was liefde op het eerste gezicht voor de zoon, wat straalde hij en ook Picasso leek direct gek op hem. Toen ik haar nogmaals wilde aaien en bij haar staartje terecht kwam, ging er een klein schokje door mij heen. Geen echte schok, dat ik er zo van slag van was, maar ik ervoer iets ongewoons aan de poes. Het staartje stopte eerder dan ik verwacht . Haar staartje was maar 10 centimeter lang! ‘Haar staartje is kort, hoe komt dat?’ Vroeg ik de verzorgster. Zij reageerde alsof het de normaalste zaak van de wereld was. ‘Ja klopt, we weten niet precies hoe het gekomen is, zo is ze binnengekomen.’ Verder niets, geen angst dat we de poes nu niet meer wilde hebben, helemaal niets. Wat tof, dacht ik, als iedereen zo gemakkelijk dacht over een beperking… Vanaf toen wist ik 100% zeker dat Picasso bij ons hoorde. We deden haar in haar reismandje en namen haar trots mee naar huis. Daar zat de familie op ons te wachten. Oma, de zoons, Erik, maar ook Pablo en Joep, de hond van mijn moeder. Picasso was nog dapperder dan ik dacht. De honden stonden om haar mandje toen ik het deurtje opende en ze stapte gewoon naar buiten. Ik vind dat buitengewoon dapper en stoer. Pablo moest de eerste paar dagen niets van haar weten, hij negeerde haar. Keek ons wanhopig aan met een blik die aan ons vroeg waarom we deze stommiteit waren begaan. Maar Picasso is een doorzetter, ze gooide al haar charmes in de strijd om de hond voor zich te winnen. Na een paar dagen ging Pablo overstag. Ze mocht hem kopjes geven, in zijn mand liggen en hij joeg haar ook niet meer weg als ze mee liep met het uitlaten. Nu lopen we samen ons rondje door de wijk. Picasso gaat eigenlijk altijd mee. We hebben heel wat bekijks en als er een andere poes lelijk tegen Picasso doet, dan gaat Pablo er op af, als de lelijke poes weg is, dan lopen we gedrieën tevreden weer verder. Picasso trekt wel de aandacht met haar stompie, mensen wijzen haar na, maar daar heeft ze maling aan. Ze is wie ze is, met of zonder staart.
Nu zijn we niet alleen meer de ouders van dat jongetje met Down, maar ook de baasjes van die poes met het stompje….. Wat een familie zijn we toch 😉